• Patiënteninformatie

    Lees meer in de volgende bladen:

    Wat is het May-Thurner syndroom?

    Dit is een zeldzame aandoening die vooral voorkomt bij vrouwen tussen de 30 en de 50 jaar. Het syndroom wordt ook wel iliacaspoor of bekkenspoor genoemd en is een veneus compressiesyndroom. Bij een veneus compressiesyndroom wordt een ader geheel of gedeeltelijk dichtgedrukt. Bij het May-Thurner syndroom ligt de linker bekkenader ingeklemd tussen de rechterbekkenslagader en de wervelkolom. Door de vernauwing neemt de druk in het been toe, hierdoor ontstaat vochtophoping in het linkerbeen (oedeem) en heftige pijn en een gespannen gevoel tijdens het lopen (veneuze claudicatio). De afwijking verhoogt de kans op veneuze trombose.

     

     

    Symptomen

    • Pijn in de benen in rust
    • Pijn bij het lopen
    • Zware benen
    • Spataders
    • Vocht vasthouden
    • Beschadigingen van de huid bij de enkel
       

    Oorzaken

    De oorzaak van het May- Thurner syndroom is een vernauwing van de bekkenader waardoor de uitstroom van het bloed uit uw been belemmerd wordt. Meestal zit deze vernauwing in uw linker bekkenader. De vernauwing ontstaat doordat één van de slagaders in het bekken te dicht op het bekkenader ligt. Hierdoor wordt de bekkenader samengedrukt tussen de slagader en de achterliggende ruggenwervels. Het bloed uit het been kan hierdoor minder goed wegstromen en de druk in de aders van het been loopt op. Om de vernauwing in de ader te behandelen krijgt u een dotter en stent behandeling

     

    Onderzoeken

    Behandeling

    Conservatief

    • Mobilisatie; Als uw afvloed van het bloed uit het been beperkt is door een May Thurner syndroom dan is het verstandig om zo veel mogelijk te lopen. Hierdoor gaat er meer bloed het been in en moet de capaciteit om het bloed af te voeren uit het been weer toenemen. Door deze training ontwikkelt u meer omwegen rond de vernauwing in de ader.
    • Leefregels: Er zijn geen bijzondere leefregels die de klachten veroorzaakt door het May-Thurner syndroom beïnvloeden. Wel is het van belang om bij ernstig over gewicht zoveel mogelijk af te vallen. Daarnaast zijn natuurlijk de algemene gezonde leefregels van kracht.
    • Compressietherapie / steunkousen

    Invasief

    Resultaten

    Als u een stent krijgt voor het May-Thurner syndroom dan is de kans dat die stent goed functioneert en open blijft nagenoeg 100%. Wel kan het zo zijn dat ondanks een goed functionerende stent de klachten niet zijn verdwenen. Dit komt in ongeveer 20% van de patiënten voor. Dit heeft te maken met het feit dat de oorzaak van uw klachten niet veroorzaakt zijn door deze aderafwijking maar door iets anders. Wij proberen middels nieuwe onderzoekstechnieken voor de behandeling deze kans zo klein mogelijk te maken. Om deze resultaten te bereiken moet u zes maanden bloedverdunning tabletten gebruiken. Tot slot is het bij ongeveer 5 % van de patiënten noodzakelijk nogmaals een stent te plaatsen. Dit komt doordat de eerste stent dan niet op de ideale plaats is gepositioneerd.

     

    Lees meer

  • Wat is post-trombotisch syndroom?

    Het post-trombotisch syndroom (PTS) is een combinatie van huidverschijnselen aan het been die ontstaat bij mensen die een diep veneuze trombose (DVT) hebben doorgemaakt. Bij PTS wordt met name de afvloed van het bloed belemmerd door de vernauwde, verlittekende aderen, waardoor het bloed niet goed terug kan stromen naar het hart. Daarnaast kunnen de kleppen in de aderen kapot gegaan zijn, wat ook een slechtere afvloed van het bloed uit het been veroorzaakt.  Door deze verslechterde terugstroom hoopt bloed en vocht zich op in het been, hetgeen de PTS klachten veroorzaakt.

    Het PTS ontwikkelt zich meestal binnen twee jaar na een DVT en komt bij 20-50% van de mensen met een DVT voor. Het is een chronische aandoening: een aandoening die nooit meer helemaal over gaat.

    Als de trombose gelokaliseerd is tussen de liesader en de onderste holle ader, waarbij de patiënt niet alleen een gezwollen kuit maar ook een gezwollen bovenbeen heeft, dan is de kans op het ontwikkelen van een PTS bijna 80% en zullen de klachten over het algemeen ernstiger zijn.

    Symptomen

    Bij PTS heeft u veel last van uw been. Het been voelt zwaar en vermoeid aan en kan rood tot paars gekleurd zijn. In het been hebben zich spataderen gevormd. Vaak zit er vocht in het been, daardoor staat de huid strakgespannen. Ook kan er na verloop van tijd een wond aan het been ontstaan. Deze wond geneest maar moeilijk, vandaar dat deze klacht bekend staat onder de naam open been (ulcus cruris)

    Doordat het bloed minder goed terug kan stromen naar het hart zal bij inspanning, waarbij er meer bloed naar het been stroomt, de afvloed belemmerd worden wat nog meer klachten veroorzaakt. Uiteindelijk zullen patiënten moeten stoppen met lopen en gaan zitten. Bij voorkeur moet de patiënt met het been omhoog liggen zodat "het been kan leeglopen".  Dit laatste staat bekend als een veneuze claudicatio en komt meer voor na een trombose vanaf de liesader naar het hart.

    Oorzaken

    Bij een PTS is de afvloed van het been ten gevolge van verstoppingen en vernauwingen in de aderen en eventueel kapotte kleppen verminderd. Hierdoor hoopt zich het bloed in het been met vocht op en neemt de druk in de aderen toe. Deze verhoogde druk in de aderen veroorzaakt schade aan de huid. Hierdoor kan de huid donker, harder worden en uiteindelijk ook kapot gaan met als gevolg een open been/ulcus cruris.

    Lees meer

  • Wat is Trombose?

    Trombose is een aandoening waarbij er bloedstolsels ontstaan in de bloedvaten. Een bloedstolsel kan een bloedvat geheel of gedeeltelijk afsluiten. Het kan levensbedreigend zijn als er een bloedstolsel terecht komt in de longen.

    Een ander woord voor bloedstolsel is ‘trombus'. Vandaar dat deze aandoening ‘trombose’ heet. Trombose ontstaat meestal in een ader. Een ader is een bloedvat dat bloed naar het hart toe voert. Een ander woord voor ader is vene, vandaar dat deze vorm van trombose veneuze trombose heet. Als mensen het over trombose hebben, bedoelen ze meestal veneuze trombose. Een bloedstolsel kan ontstaan in een ader die vlak onder de huid ligt, maar ook in een ader die dieper gelegen is. In dit laatste geval is er sprake van diep veneuze trombose (DVT). Als het bloedstolsel loskomt van de ader spreken we over een embolie

    Sluit een bloedstolsel een slagader af, dan is er sprake van arteriële trombose. Gevolgen zijn o.a. een hartinfarct of herseninfarct. Het kan ook aanleiding geven tot de chronische aandoening PAV (perifeer arterieel vaatlijden).

    DVT

    Oorzaken

    Trombose ontstaat als het systeem van stolling en antistolling uit balans is. In ons bloed zitten stoffen die zorgen voor stolling: als we een wondje hebben maakt het lichaam snel een stolsel aan zodat het bloeden stopt. Op dat moment stopt ook de stolling en wordt een overtollig stolsel weer afgebroken. Zo blijft het systeem van stolling en antistolling in evenwicht. Bij trombose gaat het mis in dit systeem: het bloed stolt terwijl er geen wond is of het blijft stollen ook als de wond al dicht is. Er zijn drie factoren die daarbij een rol spelen: de toestand van de vaatwand, de toestand van de bloedstroom en de samenstelling van het bloed. Deze drie factoren worden de Trias van Virchow genoemd. 

    Als een van deze drie factoren verandert, neemt het risico op bloedstolsels toe:

    1. De wand van een bloedvat is aangetast, bijvoorbeeld door een operatie of bij aderverkalking, dan kan makkelijk een stolsel ontstaan aan de vaatwand.
    2. Het bloed langzamer stroomt door lang stilzitten of liggen bijvoorbeeld na een operatie of bij ziekte, is de kans groter dat er een stolsel ontstaat.
    3. De samenstelling van bloed verandert, door bijvoorbeeld zwangerschap of ziekte, dan kan eerder een stolsel ontstaan.

    ©Trombosestichting

    Lees meer

Sluit de enquête