• Patiënteninformatie

    Lees meer in het volgende blad:

    Wat is een echo van het hart (echocardiografie)

    Bij een echocardiografie (echo van het hart) worden geluidsgolven van een zeer hoge frequentie (“ultrageluid”) uitgezonden en opgevangen. Onderdelen van het lichaam (zoals het hart) die je van buiten niet kunt zien, kaatsen de geluidsgolven terug. Dit “ultrageluid” wordt omgezet in beelden die te zien zijn op een televisiescherm. Zo worden de hartspier, de hartholten en de hartkleppen zichtbaar gemaakt. U hoort of voelt dit geluid niet; het is onschadelijk. Om een zo goed mogelijk contact te krijgen tussen de echoapparatuur en de huid wordt gel aangebracht op de geluidskop van het apparaat.

    Met deze geluidskop, geplaatst op verschillende delen van de borstkas, probeert de onderzoeker een goed beeld te krijgen van uw hart. Hierbij maken wij ook gebruik van een doppleronderzoek. Dit is een geluidstechniek om de bloedstroom door de verschillende hartkleppen te meten. Het onderzoek duurt ongeveer 30 minuten. De assistent-cardioloog of de laborant doet het onderzoek. Daarna beoordeelt de cardioloog, die verantwoordelijk is voor de echocardiografie,  de gegevens. Het maken van een echocardiogram is pijnloos en onschadelijk, maar het is wel nodig dat de patiënt stil ligt.

     

    Lees meer

  • Wat is een FFR-meting?

    Bij een FFR-meting onderzoekt de cardioloog het hart. Een FFR-meting is een drukmeting in de kransslagader om de ernst van de vernauwing vast te stellen.

    De cardioloog brengt via uw liesslagader een dunne katheter in. Deze katheter voert tot aan de kransslagaders van het hart. Via deze katheter brengt de cardioloog een vloeistof in die de kransslagaders wijder maakt. Tijdens het inbrengen van de vloeistof meet de cardioloog met een sensor de bloedstroom voor en achter de vernauwing, waardoor de ernst van de vernauwing in een percentage kan worden uitgedrukt. Na het onderzoek moet u een aantal uren bedrust houden in verband met het wondje in de lies. Indien er geen complicaties zijn,  mag u dezelfde dag naar huis. Meestal gebeurt een FFR-meting in dagbehandeling.

    In sommige gevallen dient u echter te worden opgenomen. Dit gebeurt wanneer er sprake is van nierfunctiestoornissen. De nieren moeten dan door het geven van extra vocht en medicatie ondersteund worden om de contrastvloeistof uit te plassen. Na het onderzoek geeft een team van een cardioloog en een hartchirurg een behandelingsadvies. De uitslag hoort u binnen enkele dagen. Meestal gebeurt dit via een telefonisch consult. Afhankelijk van de uitslag ontvangt u een oproep voor een vervolgafspraak of behandeling.

    De uitslag na een FFR-meting kan zijn: 

     

    Lees meer

  • Patiënteninformatie

    Lees meer in de volgende bladen:

    Wat is een hartkatherisatie/coronair angiogram?

    Een hartkatheterisatie, ook wel coronair angiogram (CAG) genoemd, is een onderzoek om kransslagadervernauwing op te sporen. Bij een hartkatheterisatie brengt een cardioloog de kransslagaders in beeld. Een hartkatheterisatie/coronair angiogram is bijvoorbeeld nodig bij een hartinfarct of bij pijn op de borst (angina pectoris).

     

    Na een plaatselijke verdoving van de prikplaats wordt een katheter naar het hart gebracht. De cardioloog die het onderzoek uitvoert beslist of dit via de lies of via de arm gebeurt. Hij spuit contrastvloeistof in om de kransslagaders goed te kunnen bekijken met behulp van röntgenstralen. Op deze manier is te zien of er vernauwingen zijn in de kransslagaders. Bij een hartkatheterisatie blijft u bij kennis. U kunt dus zelf meekijken op de monitor. Wij vragen u uw bril en hoorapparaat mee te nemen, zodat wij met u kunnen communiceren tijdens het onderzoek.

    Na een hartkatherisatie/dotterbehandeling (PCI) kunt u uitgenodigd worden voor het antitrombotica spreekuur. Deze poli is bedoeld voor patiënten die 2 of meer bloedverdunners gebruiken en hierbij mogelijk een hoger risico hebben op een bloeding of een trombose. De cardioloog bepaalt aan de hand van een aantal criteria of u doorverwezen wordt. 

     

     

     

     

     

     

     

    Lees meer

  • Patiënteninformatie

    Lees meer in het volgende blad:

    Wat is een inspanningsonderzoek van het hart?

    Het doel van een inspanningsproef is om na te gaan of uw hart tijdens inspanning voldoende bloed (zuurstof) krijgt. Ook wordt er gekeken of u tijdens deze inspanning klachten krijgt, zoals pijn op de borst, kortademigheid of veranderingen in het hartritme. De laborant brengt elektroden aan op uw borst. Hiermee wordt uw hartritme geregistreerd tijdens de inspanning. Ook wordt uw bloeddruk gemeten. De laborant vertelt u hoe het onderzoek in zijn werk gaat en zal u enkele vragen stellen. Daarna begint het inspanningsonderzoek. De arts is op de afdeling aanwezig en het onderzoek vindt onder zijn supervisie plaats.

     

    Voorbereiding

    • Zorg voor makkelijk zittende kleding en schoenen.
    • Neem eventueel uw sportkleding mee (na afloop kunt u zich douchen) 
    • Gebruik op de dag van het onderzoek geen bodylotion . 
    • Eventuele medicatie voor het hart kunt u gewoon innemen, tenzij de arts het anders voorgeschreven heeft.

    Het onderzoek

    De laborant brengt u naar de onderzoekskamer en vraagt u uw bovenkleding uit te doen. Zij/hij bevestigt de elektroden (plakkers) op uw borst, waarna u een eventueel een jasje aankrijgt.

     

    Via de elektroden registreert de apparatuur uw hartritme tijdens de inspanning. Afhankelijk van uw medische gegevens, wordt er besloten of u de inspanning doet via de loopband of op een hometrainer (fiets). Dit kan afwijken van de informatie die u eerder van uw cardioloog hebt gekregen. In het belang van het onderzoek is het belangrijk dat u een goede inspanning kunt leveren. Tijdens het onderzoek wordt ook uw bloeddruk gemeten. Het onderzoek duurt ongeveer 30 minuten. Na afloop kunt u zich douchen; zeep en handdoeken liggen voor u klaar in de doucheruimte.

    Na het onderzoek

    U mag na het onderzoek in principe meteen naar huis. mits er nog meer onderzoeken plaatsvinden. De uitslag van het onderzoek krijgt u van uw behandelend arts. De medewerkers die u tijdens het onderzoek ziet, mogen u geen informatie geven over de resultaten

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Lees meer

  • Een elektrocardiogram of ECG (in Nederland in de volksmond vaak hartfilmpje genoemd) is een registratie van de elektrische activiteit van de hartspier.  Het maken van een ECG duurt slechts een paar minuten en doet geen pijn. Voor het onderzoek moet u uw bovenlichaam bloot maken.

    Voorbereiding: Gebruik op de dag van uw afspraak geen bodylotion of crème.

    Uit een ECG is veel informatie te verkrijgen over de werking van de hartspier.  Daarnaast kan een ECG aanwijzingen geven voor het hebben van een longembolie.

     

     

    Lees meer

  • MRI

    Bij een MRI-scan worden foto's gemaakt van doorsneden van het lichaam waarbij o.a. de hartspier, de kleppen of de grote slagaderen goed in beeld worden gebracht. Een MRI-scan werkt met sterke elektromagnetische straling. Deze straling is niet gevaarlijk. Er wordt geen röntgenstraling gebruikt. Tijdens de MRI zijn voortdurend harde ratelende geluiden te horen zijn. De patiënt krijgt een koptelefoon op om het geluid te dempen.

    Wat ziet de arts?

    De arts ziet met een MRI-scan beschadigingen en/of afwijkingen aan:

    • Organen (hersenen, hart, maag, lever, nieren, darmen)
    • Bloedvaten (dan heet het onderzoek een MRA-scan)
    • Botten
    • Spieren
    • Pezen
    • Zenuwen

    Personen met een pacemaker of ICD mogen niet altijd in een MRI-scan. De sterke magneet kan pacemakers en ICD’s ontregelen. Er bestaan MRI-veilige pacemakers en ICD's.

    Lees meer

  • Wat is het isotopenonderzoek?

    Isotopenonderzoek maakt gebruik van radioactieve deeltjes (de isotopen). Het onderzoek geeft informatie over de activiteit en de doorbloeding van het hart. Hierdoor kan de arts achterhalen of er vernauwingen plaatsvinden in de kransslagaders, of er na een hartinfarct blijvende schade is ontstaan of op de ejectiefractie te bepalen (de hoeveelheid bloed die de hartkamers rondpompen) .

    Via een infuus dient de arts een kleine hoeveelheid radioactieve deeltjes toe. Deze deeltjes gaan via de bloedbaan naar het hart. Actieve hartspiercellen hebben meer zuurstof en energie nodig dan cellen die minder actief zijn. Daar gaan dus meer radioactieve deeltjes naartoe. Op het beeld dat de arts krijgt, zijn de radioactieve gebieden zichtbaar als gekleurde vlekken. De arts krijgt zo informatie over de werking van het hart.

     Middels een isotopenonderzoek kan de arts:

    • Vernauwingen in de kransslagaders opsporen
    • De plek of de schade na een hartinfarct onderzoeken
    • De ejectiefractie bepalen: de hoeveelheid bloed die de hartkamers rondpompen

    Er zijn 3 soorten isotopenonderzoek:

    • SPECT-scan
    • PET-scan
    • MUGA-scan

     

     

     

     

    Lees meer

Sluit de enquête