Patiënteninformatie

Lees meer in het volgende blad:

CT-Scan

Het voornaamste doel van het onderzoek is om met behulp van de CT-scanner te bekijken of er vernauwingen zijn in de kransslagaderen, de slagaders rondom het hart, die de hartspier van bloed voorzien. De CT-scan van het hart is een relatief nieuwe techniek. Tegenwoordig is het mogelijk hiermee het hart en de kransslagaders scherp af te beelden. Door de toegenomen snelheid van de CT-scanners en met behulp van intelligente computer berekeningen is het namelijk mogelijk geworden met de CT-scan röntgenfoto’s te maken op het moment dat het hart heel kort even niet beweegt, in de pauze tussen twee hartslagen in. Hiervoor is het wel van belang dat het hart rustig klopt en de adem 10-15 seconden wordt vastgehouden. Om het hart rustiger te laten kloppen moet enkele uren voor het onderzoek een extra tablet ingenomen worden.

 

Tijdens het onderzoek ligt u op een onderzoekstafel die langzaam in de CT-scanner schuift.  De CT-scanner is ongeveer 50 centimeter diep. In de CT-scanner bevindt zich een röntgenbuis, waarmee foto’s worden gemaakt. Vanuit de buis worden röntgenstralen door uw lichaam gestuurd. Die stralen worden opgevangen en omgezet in elektrische signalen. Die signalen worden weer verwerkt door een computer. De röntgenbuis draait tijdens het maken van de foto’s rond. Dat maakt enig lawaai, maar u ziet en merkt hier verder niets van.

Bij de CT-scan van het hart is het noodzakelijk dat een jodiumhoudende contrastvloeistof wordt toegediend, die in de ader wordt gespoten en de kransslagaderen zichtbaar maakt op de scan. Bij het gebruik van dit jodiumhoudend contrastmiddel kunnen bijwerkingen optreden. Door verbetering van het contrastmiddel komen deze tegenwoordig nog maar zelden voor. Als er toch bijwerkingen optreden, zijn deze over het algemeen goed te behandelen.